Verslagen 2016

In chronologische volgorde zijn de verslagen gerangschikt. Het jongste verslag staat bovenaan. 

————————————————————————————————————————————————

Lezing op 22 december 2016 door Henk Marquaert Scholtz

Abraham de Geweldige

Abraham Kuyper werd in 1837 te Maassluis geboren en overleed in 1920 te ‘s-Gravenhage.
Kuyper studeerde in Leiden theologie en letteren. In 1862 promoveerde hij en in 1863 nam hij een beroep naar Beesd aan.
Toen Kuyper predikant werd, was hij half modern, half orthodox. Hij bekeerde zich tot de orthodoxie en ging de werken van Calvijn lezen. Dit heeft een beslissende invloed in zijn leven gehad. Als predikant in Utrecht van 1867 tot 1870 trad hij op als rechtzinnig predikant, die ijverde voor kerkherstel naar de beginselen van de confessie en de Dordtse Kerkorde 1618/1619.
Vanaf 1870 was hij predikant te Amsterdam. Daar ging de strijd voor kerkherstel verder, die leidde tot de Doleantie in 1886. De Gereformeerde Kerken die uit de Doleantie voortkwamen, verenigden zich in 1892 met het grootste deel van de Afgescheidenen van 1834.

In 1872 richtte hij ‘de Standaard’ op, het antirevolutionaire dagblad waarvan hij hoofdredacteur werd. In 1874 werd hij kamerlid en legde zijn ambt als predikant neer. In 1876 neemt hij na de dood van Groen van Prinsterer de leiding over van de antirevolutionairen, die hij in 1879 tot een partij samensmeedt.
In 1877 voerde hij de strijd aan tegen de onderwijswet-Kappeyne van de Coppello. Hiermee wilden de radicale liberalen hun plannen voor een dure onderwijshervorming uitvoeren, echter zonder subsidie voor het confessioneel onderwijs. Kuyper organiseerde een nationale actie om handtekeningen te verzamelen voor een petitie aan koning Willem III, echter zonder resultaat.
In 1880 stichtte Kuyper de Vrije Universiteit in Amsterdam, waarvan hij zelf hoogleraar en eerste rector wordt. Hij houdt daar zijn rede: ‘Soevereiniteit in eigen kring’. Vanaf 1894 was Kuyper opnieuw lid van de Tweede Kamer. Van 1901 tot 1905 was Kuyper minister-president en tevens minister van Binnenlandse Zaken. Na zijn aftreden in 1905 is zijn grootste politieke invloed voorbij. Zijn derde periode als Tweede Kamerlid volgde van 1908 tot 1912 en van 1913 tot 1920 was hij lid van de Eerste Kamer.

Kuyper heeft het orthodoxe geloof aan de kleine luyden teruggegeven.
Maar Kuyper had meer te bieden dan dit geloof. Hij schiep het neo-calvinisme: souvereiniteit in eigen kring, recht op eigen wetenschapsbeoefening, V.U., een nieuwe christelijke sociale leer, een politieke partij in moderne constitutionele zin, de A.R.P. Zijn volgelingen, de kleine burgerij, die een afkeer hadden van de liberale rijke bourgeoisie, stemden volop met de gedachten van Kuyper in. Kuyper, ‘klokkenist der kleine luyden’, heeft zijn calvinistische kleine luyden de twintigste eeuw binnengevoerd en hen cultureel en politiek geëmancipeerd.

Lezing op 8 december 2016 door Nanno Evenhuis

Verslag voordracht Probus Groningen – Zuid
Gehouden op 8 dec.2016 door Nanno Evenhuis.
Titel: Architectuur; valt over smaak niet te twisten?

Nanno begint zijn inleiding met enkele ervaringen, opgedaan in gesprekken over kunst of architectuur. Het komt regelmatig voor dat in een discussie de opmerking komt “ja maar, …. over smaak valt niet te twisten”. En daarmee krijgt het gesprek een onbevredigend einde. Hij geeft aansluitend aan wat hij vandaag in ieder geval niet in deze voordracht vertelt. Geen uitleg over de 3 begrippen van de bouwkunst volgens Vitruvius: schoonheid, stevigheid en bruikbaarheid. Ook geen uitleg over de gulden snede of uitleg over allerlei kunststromingen. Vandaag vooral aandacht voor emotie en voor de visie van opdrachtgever en architect en de uiteindelijke realisatie van een bouwopgave. Dit alles naar aanleiding van woorden van Goethe: “bouwkunst is gestolde muziek”. Het raakt je, fascineert en verwondert.
Hij geeft vervolgens aan op welke wijze architectuuropdrachten tot stand kunnen komen en maakt een klein uitstapje naar stedenbouw en ruimtelijke ordening. En naar de emotie bij de schilderkunst, beeldhouwkunst, dichtkunst en de muziek.
Aan de hand van het werk van een viertal zeer verschillende architecten neemt hij ons mee in deze aspecten. Hij verduidelijkt dit alles met een grote hoeveelheid voorbeelden uit de praktijk. En begint met de Catalaanse architect Antoni Gaudi. Zijn vakmanschap en organische-, art-nouveau- architectuur worden getoond in beelden van het Parc Guëll, de Sagrada Familia en tenslotte Casa Batllo.
Vervolgens behandelt Nanno een volledig andere aanpak uit een volgende- structuralisme- tijdsperiode. En heeft daarvoor meerdere werken van de Nederlandse architect Aldo van Eyck uitgezocht. Via beelden van het Burgerweeshuis en die van de Pastor van Arskerk wordt de relatie gelegd tussen architectuur en de veranderingen in denken over de maatschappij en specifiek voor de kerk de liturgische verandering en vervolgens hoe dat is vormgegeven.
Na deze twee architecten wordt werk van twee hedendaagse architecten belicht. Te beginnen met Rem Koolhaas. Het boek “Delirious New York” en het verhaal “S,M,L XL” wordt kort toegelicht. Hij gaat daarbij iets dieper in op de Nederlandse Ambassade in Berlijn en op het gebouw van de Chinese Staatstelevisie in Beijing. En de relatie met de ruimtelijke ordening en zijn visie daarop.
Tenslotte wordt afgerond met de aanpak van de architect Thomas Rau. Rau die dit jaar 2016 op nummer twee staat van de Duurzaamheids- top 100. Aan de hand van enkele voorbeelden van het gebouw van het Wereld Natuur Fonds en het programma van de Triodosbank wordt de visie en aanpak van zowel de opdrachtgever, de architect en gebuikers toegelicht.
De conclusie, dat er wel degelijk over architectuur getwist kan worden, werd door de vele aanwezigen gedeeld en gaf reden tot geanimeerde discussies.

De lichtbeelden die Nanno bij zijn lezing heeft gebruikt kunt u hier inzien. 

Excursie op 24 november 2016 naar het autobusmuseum in Hoogezand
en bustocht  door de provincie 

24 – 11 – 2016 Najaarsexcursie voor leden en partners naar Hoogezand
Verslag door Bert Wedema

Doel van de excursie was het Nationale Busmuseum waarvan Henk Mäkel een van de bestuursleden is geweest. Na een kop koffie en een kort verhaal van Henk over de verhuizing van het museum vertrokken de ruim dertig deelnemers met een authentieke veertig jaar oude bus voor een tocht door Midden Groningen onder leiding van dhr Helmers die ons vertelde over de veranderingen in het landschap en de dorpen door de eeuwen heen. Veranderingen ten gevolge van de invloed van de zee : landwinning , en de mens : bebouwing en akkers , (water)wegen en turfwinning.
We reden eerst door Foxhol met zijn scheepsbouw – al zeker drie eeuwen lang – waar de volgende dag weer een zeeschip te water gelaten zou worden bij de scheepswerf Bodewes. Het riviertje de Fivel was de leidraad bij de rest van de tocht. Dhr Helmers vertelde over de dijken van het Winschoterdiep die na 1672 , het beleg van Groningen door de bisschop van Münster, aanzienlijk werden verhoogd door het opbrengen van zand afkomstig van de Kemkersberg, nu het Sterrebos , van waar de bisschop Groningen had beschoten met zijn kanonnen. Ook de rol van de industrieëel W.A.Scholten met zijn aardappelmeel- en strokartonfabrieken werd belicht. We kwamen ook langs karakteristieke plaatsen en dorpen zoals Harkstede met zijn Woltjer spoor, langs Woudbloem met de Scharmer Ee en zijn Lage Land en het bedijkte natuurgebied “Roeg Wold”.
Opmerkelijk was tevens het Eemskanaal, in eerste instantie bedoeld voor de afwatering van het land naar zee, maar later naar Groningen doorgetrokken i.v.m. de groei van de stad en de kustvaart. We reden met de bus ook nog een stukje op wat vroeger de bedding van de Fivel was. Door het inklinken van de landerijen langs de rivier stak uiteindelijk de kleiachtige bodem van de rivier boven het land uit en werd de bedding tot een door mens en dier gebruikte weg. Ook bezochten we de plek bij de Bloemhofbrug over het Eemskanaal waar het klooster van abt Emo 800 jaar geleden lag, nu gemarkeerd door een kerkje met fraaie wandborden.
Het werd tijd voor de uitgebreide lunch in hotel Ekenstein in een zaal die ,zo verzekerde de gast- vrouw ons, speciaal voor Probus een nieuw behangetje had gekregen. Via Slochteren met zijn Juffertoren ging de terugreis langs Menterwolde met zijn baggerputten, waar we met het mooie weer een leuke wandeling in de natuur maakten. Doordat onze reisleider met de bus vooral langs de oudste en smalste weggetjes toerde hebben we allen een uniek, nieuw beeld van de provincie gekregen.

Tijdens de excursie zijn foto’s gemaakt door Ton Wester, die te zien zijn via deze link

 

Lezing op 10 november 2016 door Sarwar Joanroy

 Dhr Sarwar Joanroy : De rol van Engeland en Frankrijk bij het ontstaan van de conflicten in het Midden-Oosten

De heer Joanroy, afkomstig uit Koerdistan is werkzaam als psychiater in Groningen . Hij is hier als vluchteling via Iran terecht gekomen. Met deze voordracht wil hij proberen uit te leggen hoe de huidige situatie in het Midden-Oosten is ontstaan. Dat hem de toestand daar hoog zit blijkt uit het feit dat hij een boek , waarin ook autobiografische elementen voorkomen, geschreven heeft , getiteld “YAAD”. De beschrijving van het ellendige leven tijdens de militaire Anfaal Campagne van het meisje dat de hoofdpersoon is, geeft aan hoe hoog de nood in het Midden Oosten was en nu is.
Hij schildert het wrede optreden van Hussein tegen de Koerden waardoor de infrastructuur van hun land totaal werd vernietigd en Koerdistan ontvolkt raakte als gevolg van gifgasaanvallen, bombardementen , concentratiekampen en massagraven. Er zijn 4000 dorpen totaal verdwenen en talloze slachtoffers gevallen. En dit alles omdat de Koerden in een strategisch gelegen gebied woonden waar ook nog veel olie gewonnen kon worden. Turkije, Iran, Irak en Rusland lagen altijd op de loer om te zien wat ze konden annexeren. Met de conflicten die voortkwamen uit imperialisme,zionisme, corrupte regeringen , dictaturen,radicalisme en Arabische stammenculturen waren er mogelijkheden tot annexatie te over.
Aan het eind van vooral de Eerste en de Tweede Wereldoorlog zijn er talrijke internationale verdragen gesloten om de situatie te verbeteren, maar deze zijn door de feiten achterhaald.

Voor meer chronologische en historische gegevens zie de kaarten en cijfermatig materiaal op de electronische bijlage die zijn relaas ondersteunen.

De beelden die dhr. Joanroy bij zijn lezing gebruikte kunt u zien door aan te klikken: lezing-op-10-nov-_17-sarwar-joanroy-ppt-de-balie-amsterdam-07-02-16-definitief 

 

Lezing op  26 oktober 2016 door Sikke Meerman

“Levensmiddelenindustrie en de Landbouw”

In de schappen van een supermarkt komen we honderden, zo niet een paar duizend merkartikelen tegen. De meeste van deze artikelen zijn afkomstig van multinationals die we op twee handen kunnen tellen. Wat deze multinationals gemeen hebben, is dat ze zijn ontstaan in de tweede helft van de 19e eeuw of in het begin van de 20e als kleine ondernemingen die één of slechts enkele producten voortbrachten op basis van nieuwe vindingen, zoals melkpoeder, cola, margarine of corn flaces. Daarna zijn ze flink gegroeid door acquisities en fusies. De huidige omzetten lopen uiteen van 20 tot 100 (Nestlé) miljard euro.

Verrassenderwijs leggen deze multinationals voor hun producten slechts beslag op 0,5% van de landbouwgrond in de wereld. Dat deze multinationals vaak hevig worden bekritiseerd door NGO’s als Greenpeace, Oxfam en andere op hun doen en laten op het gebied van landbouwproductie en hun omgang met boeren is daarom tamelijk grotesk. Feiten zijn ook hier kennelijk niet belangrijk. Bovendien hebben deze multinationals zich in het Sustainable Agricultural Platform (Duurzame Landbouw Platform) verenigd en zich verplicht tot het in praktijk brengen van gezamenlijk geformuleerde principes van duurzame landbouw: bescherming van het milieu, goed sociaal beleid en economische levensvatbaarheid.

Waren veel productketens van deze multinationals tot in het recente verleden verticaal geïntegreerd, tegenwoordig worden de meeste grondstoffen en ingrediënten betrokken van toeleveranciers en ook eindproducten door derde partijen (copackers) geleverd. Daarmee is de directe verbinding met de landbouw verbroken en zullen deze multinationals erop moeten toezien dat hun toeleveranciers hun grondstoffen op een verantwoorde wijze conform de principes van duurzame landbouwmethoden laten verbouwen en inkopen.
 

Lezing op 13 oktober 2016 door Pieter Kuylman

Kort Verslag van de lezing dd. 13/10/2016 voor de Probus Groningen Zuid met als titel:

“ Waren Ambachtsschool en HBS zo gek nog niet ? “

De titel bleek een lokkertje want met name Ambachtsschool en VMBO zijn niet vergelijkbaar.

Vervolgens werden de ontwikkelingen in het onderwijs met een Power Point kort belicht. Tot de tweede helft van de negentiende eeuw kwamen we in Nederland niet verder dan de Latijnse School en de Franse School met beiden een heel beperkt lespakket en het Gymnasium vanaf 1838, met ook sterk de nadruk op de klassieken.
Dat veranderde met de Onderwijs wet van 1863; binnen een paar jaar ontstonden Ambachtsschool, Huishoudschool, MULO, MMS en HBS. Er was toen sprake van standenonderwijs, pogingen dat te doorbreken strandden als gevolg van de schoolstrijd, crisis en WO II. MULO en HBS hebben veel bekende namen voortgebracht.
Na WOII werden verscheidene pogingen gedaan tot voorstellen om het onderwijs te democratiseren, hetgeen uitmondde in de Mammoet wet van minister Cals in 1968, met de vorming van LTS, MAVO, HAVO, Atheneum en Gymnasium .
In de lezing zijn democratisering, competentiegericht onderwijs, emancipatie, uitbreiding leerplicht periode, brugklassen, Middenschool , Tweede Fase , Studiehuis kort besproken, als mede het samengaan van LTS met MAVO in het VMBO.

Terug naar de titel : “ Waren Ambachtsschool en HBS zo gek nog niet ? “
Beide schooltypes boden in hun tijd goed onderwijs voor de doelgroep. Het 6 jarig Atheneum past veel beter in onze tijd, dan de 5 jarige HBS , het biedt een betere aansluiting op het vervolgonderwijs; goede profielen met minder vakken , maar met meer diepgang en competentie gericht. Bovendien komen de leerlingen niet als zestienjarige op de Universiteit. Voor het VMBO als opvolger ligt de situatie veel gecompliceerder; enerzijds krijgen veel meer leerlingen het voor deze tijd noodzakelijke algemene basale onderwijs , anderzijds is het behalen van niveau 2 (geeft toegang tot begeleid werken, bv timmerhulp) voor de meeste basis-/kader- beroepsgerichte leerlingen te langdurig: 6 jaar).

Daarna volgde een kort overzicht van de belangrijkste spelers: politiek, ouders, schoolleiding en leraren en hun belangen.

Hoe de leerling te motiveren kwam aanbod in een door mijzelf uitgevoerd onderzoekje in de bovenbouw HAVO/VWO van het Maartens College. Meerderheid van de leerlingen (60%) blijkt de school vooral als apenrots te zien, voor de sociale contacten , het leren doen ze thuis wel. Een minderheid (30%) van de leerlingen werkt harder door ouderlijk toezicht of huiswerkinstituut, controle op het huiswerk door de leraar scoort iets hoger (37%), bij HAVO 4de klas zelfs 50%, maar een enthousiaste leraar motiveert 90 % !! van de leerlingen.

Door tijdgebrek kwam hiermee een eind aan het praatje.

Met dank voor de aandacht, Piet Kuylman.

 

Lezing op 22 september 2016 door Jacques Boersma

22 September 2016. Voordracht over de ziekte van Alzheimer door Jacques Boersma

Bij de eerste lezing van het najaarsprogramma is gekozen voor een dialoogvorm waarbij Jacques over zijn ervaringen spreekt en Henk Mäkel aansluit met opmerkingen met o.a een medisch perspectief. Voorts vertolkt mevrouw Zwama een aantal gedichten die betrekking hebben op deze ziekte.
Aan het begin memoreert de spreker dat het al weer vier jaar geleden is dat zijn boek “Watten in mijn hoofd” verscheen en dat nog weer vier jaar eerder de ziekte zich manifesteerde. De puzzle in Trouw lukte niet meer zo goed en mede daarom consulteerde hij een aantal artsen. De neuroloog gaf het advies om “veel je hersenen en je spieren te gebruiken” en zo bleef Jacques actief op zijn vakgebied (economie) met o.a. colleges in Utrecht en Leiden , en ging ook meer sporten en fietsen. Zijn motto werd : “ het gebruik van hersens en spieren is goed voor cognitie en conditie”.
Jacques en Sita zijn altijd volledig open geweest over deze aandoening en hebben ook hun kinderen en familie op de hoogte gehouden van deze familiaire ziekte. Jacques heeft zich breed georiënteerd op dit gebied en was in het bijzonder geboeid door het werk van professor Swaab vanwege de helderheid en doortastendheid van diens opvattingen. Hij bezocht ook andere specialisten dan die in Groningen , en tevens enkele alternatieve genezers maar de laatste boden geen enkel resultaat.
Aan de Vrije Universiteit in Amsterdam is een Onderzoekcentrum voor Alzheimer patiënten. Dit centrum maakt deel uit van een omvangrijk internationaal netwerk dat langzamerhand enkele resultaten begint te boeken. Men werkt daar gestaag aan de ontwikkeling van medicijnen. Elke drie a vier weken wordt Jacques onderzocht en doet mee aan de proefverstrekking van de allereerste , nog niet officieel goedgekeurde medicijnen. Het spreekt vanzelf dat hij en zijn familie hier moed uit putten , ook omdat hij meent enige ,langzame verbetering te bespeuren. Misschien levert dit toch nog een officieel geaccepteerd medicijn voor deze aandoening op.
Mevrouw Zwama verzorgt de afsluiting van de voordracht met het reciteren van het gedicht “Meneer Alzheimer “ van Youp van het Hek dat veel indruk maakt.
Door hun vragen na afloop lieten de toehoorders blijken dat ze de persoonlijke ontboezeming in deze vorm met veel belangstelling en waardering hadden beluisterd.

 

Lezing op 26 mei 2016 door Coen Groen

“Energie uit Thorium”

Door het gebruik van fossiele brandstoffen bij onder andere de energieopwekking wordt er veel CO2 in de atmosfeer gebracht met een verhoging van het broeikaseffect van de atmosfeer en een navenante verhoging van de temperatuur op onze planeet als gevolg. Om dit effect tegen te gaan wordt gezocht naar methoden om energie te produceren zonder het bijproduct CO2. Zonenergie, windenergie en waterkracht zijn daar voorbeelden van maar ook met een kernreactor kan CO2 vrij elektriciteit worden opgewekt.

In de huidige kernreactoren worden kernen van de uraniumisotoop U235 door neutronen gesplitst en omdat de kernen van de spijtingsproducten samen minder wegen dan de kern van het U235 wordt het massaverschil volgens E=mc2 omgezet in warmte. Ook komen neutronen vrij die op hun beurt weer kernen kunnen splitsen.

Voor een gecontroleerde reactie moet het surplus aan neutronen weggevangen, geabsorbeerd worden. Probleem bij deze methode is dat er in de brandstofstaven in de reactor niet alleen U235 zit maar ook U238. De kern van U238 splijt niet maar vangt een neutron in en transformeert naar het zeer giftige en hoog radioactieve Plutonium. Samen met wat andere elementen is dat wat wij nu het gevaarlijk langlevend radioactief afval noemen.

Maar ook de reactor zelf kan gevaar opleveren. De reactor moet nog lange tijd gekoeld worden ook als de kernsplitsing allang gestopt is. Valt de koeling uit (Tsjernobyl en Fukushima) dan kan bij de brandstofstaven omdat ze kapot gaan waterstof ontstaan dat samen met zuurstof knalgas vormt en explodeert. Ook kunnen de brandstofstaven smelten (meltdown) waarbij veel radioactiviteit vrijkomt. Verloopt alles wel normaal bij dit reactortype dan moet toch jaarlijks een kwart van de brandstofstaven vervangen worden zodat een staaf vier jaar in de reactorkern verblijft. Toch is dan nog maar 1% van het beschikbare U235 gebruikt.

Al deze problemen worden ondervangen wanneer men een kernreactor gebruikt met Thorium als brandstof en een gesmolten zout als koelmiddel. In een Gesmolten Zout Reactor (MSR) is de brandstof (Thorium) opgelost in een vloeibaar Fluoridezout. Derhalve kan oververhitting niet optreden omdat brandstof, splijtingsproducten en koelmiddel dezelfde temperatuur hebben. Het Thorium zit niet opgesloten in brandstofstaven zoals bij uranium en dus kan er geen waterstof gevormd worden. Ook is een meltdown onmogelijk. Mocht de temperatuur toch te hoog oplopen dan zet het koelmiddel wat meer uit en stopt de kernreactie automatisch. Gaat de temperatuur nog verder omhoog dan smelt een plug onder in de reactor en stroomt de reactorinhoud in een aantal bassins waar het rustig kan afkoelen. Omdat de plug actief met elektriciteit gekoeld wordt zal ook bij stroomuitval de plug smelten en de reactorinhoud wegstromen in bassins waar het geen kwaad meer kan en afkoelt.

De reactor werkt bij gewone atmosferische druk. Dat betekent dat constructies aanzienlijk lichter (en goedkoper) kunnen zijn dan bij een uraniumreactor. Mocht toch het radioactieve mengsel ontsnappen uit de reactor door een breuk of scheur dan is er wel een probleem maar het zout stolt en de radioactiviteit kan zich niet verspreiden. De reactor werkt niet alleen op Thorium maar is ook geschikt om bestaande voorraden gevaarlijk afval “op te branden”.

De vloeistof in de reactor kan daar zo lang in blijven tot alle brandstof verbruikt is. Het proces kan men in stand houden door voortdurend kleine hoeveelheden Thorium in de reactor te brengen en de splijtingsproducten te verwijderen.

Die splijtingsproducten zijn wel radioactief, moeten ook opgeslagen worden maar na circa 300 jaar is de activiteit gezakt tot het niveau van het erts waar het Thorium uit afkomstig is. Bovendien gaat het om aanzienlijk kleinere hoeveelheden dan wat uit een uraniumreactor komt. Zeer groot voordeel is dat in de splijtingscyclus nergens Plutonium gevormd wordt. Dus geen langlevend gevaarlijk afval en ook de mogelijkheid van proliferatie is er niet.

Problemen op dit moment zijn de publieke opinie, en dus de politiek, die zich mede door “Tsernobyl” en “Fukushima” heeft afgekeerd van kernenergie. En de Nucleaire Industrie die zo veel geïnvesteerd heeft in de Uraniumtechnologie dat men niet wil beginnen aan een Thorium MSR.

Coen heeft tijdens zijn presentatie lichtbeelden gebruikt die u kunt downloaden. energie-uit-thorium-lezing-coen-groen 

Lezing op 12 mei 2016 door Harry Verhagen

 Titel: Gietema & de kerk

Vóórdat in het Broerplein te Groningen het Universiteitsgebouw werd gesticht stond daar de St.Martinuskathedrale kerk uit 1895 ontworpen door architect P.J.H.Cuypers. Het was een rijksmonument. Deze kerk was al gesloten door Mgr.P.Nierman in 1968 na overleg met het kerkbestuur.

De gemeente Groningen schreef het kerkbestuur dat zij maatregelen moest treffen want er vielen steeds meer stenen af van dit kerkgebouw, en het kerkbestuur van Martinus/Jozef moest hier iets aan doen. Het kerkbestuur wierp een net over de St.Martinuskerk, zodat er geen stenen meer op straat vielen.
Eind 1981 of begin 1982 stond er in het Nieuwsblad van ’t Noorden op de voorpagina een tekst als volgt:
‘Wethouder Gietema heeft de Martinuskerk voor 1 gulden verkocht aan de universiteit in Groningen’.
In overleg met het kerkbestuur werd besloten dat het kerkbestuur deze zaak zou laten taxeren, want enkele jaren terug heeft de gemeente het verzorgingshuis Mariapension in de buurt van de Butjesstraat verkocht voor enkele miljoenen guldens en daarmee een nieuw verzorgingshuis gebouwd aan de zuidkant van Groningen “Maartenshof’.
Taxatie wees uit dat de St.Martinuskerk etc. een bedrag van 3,6 miljoen gulden waard was.

Gietema schreef na ’n paar weken aan het kerkbestuur dat zij het kerkbestuur verlost had van de financiële zorg voor de St.Martinuskerk, doordat de gemeente dit voor 1 gulden verkocht had aan de universiteit. Zij verzocht nu het kerkbestuur dit pand te verkopen aan de gemeente voor hetzelfde bedrag van 1 gulden. In een goed overleg met het kerkbestuur antwoordde die dat zij het wilde verkopen voor de taxatiewaarde van 3,6 miljoen gulden. Gemeente liet ook taxeren en kwam tot een taxatiebedrag van ca. 1,8 of 1,9 miljoen gulden. In plaats van onderhandelen deed de gemeente een tegenbod van hun taxatie. Er kwamen enkele maanden stilte. Toen vroeg burgemeester Buiter een gesprek aan met bisschop Möller. Op verzoek van de bisschop deed ik het gesprek met de burgemeester. Buiter vertelde toen dat het rijk enkele miljoenen guldens had gereserveerd voor een universiteitsgebouw op het Broerplein en de gemeente was bang dat die miljoenen hun neus voorbij zouden gaan, als zij nog langer zou wachten bij de koop en verkoop van de Martinuskerk. Ik deed toen het voorstel; ‘Laat én de gemeente, én het kerkbestuur ieder een nieuwe taxateur kiezen, en deze twee kiezen een 3de taxateur.

Gemeente en kerkbestuur stemmen vooraf in met de taxatiewaarde als verkoopprijs. Buiter vond het een goed voorstel. Dit voorstel werd herhaald tijdens een lunchafspraak in de burgemeesterskamer. Uiteindelijk ging ook Gietema akkoord. Rome gaf na drie dagen ook toestemming aan het kerkbestuur en het bisdom. De taxatie kwam uit op 3,2 miljoen gulden. Kerkbestuur machtigde mij de verkoopakte te ondertekenen, en de akte werd notarieel gepasseerd. De verdeling van de 3,2 miljoen werd in 3 gelijke delen verdeeld; een deel voor de parochie; een deel voor een fonds voor de komende kosten van de stad Groningen bij verdere sluitingen van kerkgebouwen en een deel voor het diocesane solidariteitsfonds voor alle parochies die structurele tekorten hadden.

Gietema wilde daags na de aktepassering het kerkgebouw laten slopen, maar werd tegengehouden door rijksmonumentenzorg die zei: ‘een rijksmonument mag niet worden gesloopt’. Gietema liet uitzoeken wanneer een gebouw een rijksmonument werd. Een gebouw is een rijksmonument ná een gesprek van rijksmonumentenzorg met de eigenaar van het gebouw. Uiteindelijk bleek dat er nooit zo’n gesprek is geweest en rijksmonumentenzorg bevestigde dat, zodat dit kerkgebouw geen rijksmonument was. De andere dag werd met de sloop begonnen en vonden de voorbereidingen plaats voor de bouw van de universiteitsbibliotheek.

Harry Verhagen.

 

Lezing op 14 april 2016 door F. Bavinck

“Poëzie van Rutger Kopland”

F.Bavinck

Op de eerste bijeenkomst in april hield de heer Bavinck een voordracht over Rutger Kopland, het pseudoniem van Rudy van den Hoofdakker. Na het gymnasium doorlopen te hebben ging hij medicijnen en psychiatrie in Groningen studeren. Hij werkte aan het huidige UMCG, later als hoofd van de afdeling Psychiatrie. Er staat van hem een bronzen beeltenis in de leeszaal in Haren, zijn woonplaats.

De dichter had niet veel op met de “vijftigers” , maar bezigde wel in zijn poëzie de gewone spreek- taal die zij introduceerden. Hij was een bewonderaar van Nijhoff en Achterberg. Zijn levensfilosofie was zo ongeveer: “het leven is wat het is”.

De inleider besprak , samen met Jan Spoelstra, een aantal gedichten waaronder

  • Zelfportret als paard
  • Dejeuner onder het vee, romantisch en ontnuchterend tegelijk
  • De Moeder de Vrouw, het onontkoombare ouder worden , dement zelfs
  • Onder de appelboom, romantisch, gevoelig
  • De Drentse A, een schildering van harmonie in de natuur

Hoewel hij altijd in Haren is blijven wonen had hij veel kritiek op de plannen van de gemeente Haren. Niets was meer authentiek, alles werd maar gesloopt en gemoderniseerd en karakterloos.

In 2005 kreeg van den Hoofdakker een zwaar auto ongeluk waardoor hij zelf psychiatrisch patiënt werd en opgenomen moest worden in zijn eigen kliniek. Hij beleefde een intense woede om wat hem was overkomen. Toch heeft hij zijn medische problemen grotendeels overwonnen en schreef daarna meer beschouwelijke gedichten.

In de visie van de spreker wordt het oeuvre van de dichter vaak ten onrechte gekaapt door mensen die religieuze elementen menen te herkennen in zijn poëzie. Zeker is wel dat zijn gedichten veel mensen aanspreken. Ze zijn veelzeggend, gevarieerd, bij de tijd, nooit sentimenteel , wel gevoelig en relativerend, vaak van hoge kwaliteit.

Na de voordracht was er een levendige discussie over Koplands poëzie waarin ook bleek dat veel aanwezigen bekend waren met zijn werk.

 

Lezing op 24 maart 2016 door F. Muskiet

Prof.Dr. F. Muskiet: “De evolutionaire achtergronden van typisch westerse ziekten” .

Onze voorouders hebben miljoenen jaren geleefd als jagers en verzamelaars op de savanne in Afrika, bij water, rivieren en meren. Onze aanleg werd gevormd door biologische evolutie voor aanpassing aan die levensomstandigheden. We bezitten nog steeds een steentijdaanleg. Daarmee moeten we het doen.
Ongeveer 160.000 jaar geleden zijn mensen uitgezworven naar alle werelddelen. 10.000 jaar geleden gingen onze voorouders over op landbouw en veeteelt.
Daarmee veranderde onze leefstijl in de vorm van voeding, beweging en sociale aspecten van gedrag.
Het gevolg was een toename aan allerlei ziekten.

Dit alles en met name de voeding heeft invloed gehad op het ontstaan van veel welvaartsziekten zoals, overgewicht (Obesitas), suikerziekte (Diabetes mellitus type 2), gewrichtsreuma (Artritis) en gewrichtsslijtage (Artrose), verschillende chronische darmaandoeningen, aderverkalking (Atherosclerose), hoge bloeddruk (hypertensie), hart- en vaatziekte, bepaalde psychiatrische ziekten en sommige vormen van kanker.

We zullen onze voeding moeten aanpassen met veel groenten en fruit, dierlijke producten, onverzadigde omega 3 en omega 6 vetzuren, met name uit vette vis, minder koolhydraten en minder zout,. We moeten meer bewegen en dat het liefst buiten om meer zonlicht op te vangen voor de aanmaak van Vit.D. We moeten contacten zoeken met onze medemensen en stress zien te voorkomen. Van grote betekenis is dat al deze veranderingen moeten samengaan.

Prof.Dr. F.Muskiet vermoedt dat zo’n 95 % van onze ziektes afkomstig is door onze slechte leefstijl. Dat zou een evolutionaire geneeskunde kunnen onderzoeken, gericht op preventie.

 

Lezing op 10 maart 2016 door Ton Wester  

Ton Wester, civiel ingenieur en lid Probus Groningen Zuid

Ondergrondse pijpleidingen

Ton start zijn inleiding met een beknopt levensverhaal. Geboren in Wormerveer, toevallig op deze dag exact 72 jaar geleden en opgegroeid in de Zaanstreek. Aan het Chr. Lyceum in Alkmaar haalt hij zijn HBS-b diploma en gaat daarna Weg- en Waterbouwkunde studeren in Delft. Zijn dienstplicht vervult hij als studiebegeleider toegepaste mechanica van geniecadetten op de KMA te Breda.
In 1971 gaat hij bij adviesbureau Tebodin aan de slag in Den Haag, waar hij wordt ingezet bij ondergrondse pijpleidingen projecten, in het bijzonder voor de sterkteberekening van leidingen. Komt in aanraking met de Pijpleidingcode van de provincie Zuid-Holland. In 1977 gaat hij naar Tebodin Hengelo maar blijft met pijpleidingen stoeien.

Als in 1990 door EU wordt besloten een Europese norm voor gastransportleidingen te gaan opstellen wil Gasunie graag de Nederlandse kennis daarbij inbrengen. Dat kan alleen met een norm van het NNI die er (nog) niet is. Een jaar tijd is beschikbaar om die norm (de latere NEN 3650 ) te schrijven. Een projectteam en een Begeleidingscommissie wordt in het leven geroepen en de ontwerpnorm komt op tijd klaar om mee te kunnen doen in de EN Norm.

NEN 3650 wordt in 1992 in Nederland uitgegeven. In 2003 en 2012 volgen de 2e en 3e herziene uitgaven. Vanaf het begin is Ton intensief betrokken geweest bij de totstandkoming van NEN 3650 en zijn herzieningen. De Pijpleidingcode van Zuid-Holland is geheel opgenomen in NEN 3650 en NEN 3651(aanvullende eisen voor leidingen in waterstaatswerken).

Pijpleidingen vormen de 5e transportmodaliteit (na weg, rail, lucht, en water). 40% van de gassen en vloeibare stoffen worden door ondergrondse pijpleidingen getransporteerd.
Pijpleidingen worden ingedeeld als gevaarlijk (brandbaar, toxisch of hoge druk) en niet-gevaarlijk (water, riool, lage druk). Aangetoond/berekend moet worden dat het risico van gevaarlijke leidingen aanvaardbaar is (eisen NEN 3650). Dat geldt ook voor leidingen in/bij waterstaatwerken (eisen NEN 3651).
Voor het ontwerp van een ondergrondse leiding moeten veel aspecten onderzocht worden. Dat komt voort uit het feit dat een leiding altijd ‘te gast’ ligt in land van derden en de eis dat: “Elke buisleiding moet zo worden ontworpen, aangelegd en gebruikt, dat het risico voor mens en milieu gedurende haar gehele levenscyclus aanvaardbaar is.” Risico nul bestaat niet, een aanvaardbaar risico wel.

Een van de belangrijkste formules voor den pijpleiding is de ketelformule voor wat betreft de weerstand tegen inwendige druk. Uitwendig krijgt de leiding te maken met belasting door grond. Kennis hebben van de grond via grondonderzoek is essentieel.
Vooral in Nederland met zijn (deels) slappe en verzakkende ondergrond. Dat maakt (vindt Ton) leidingaanleg in Nederland ook zo interessant.

Door tijdgebrek (door een wachtende warme dis) moet het laatste stuk van zijn lezing vervallen. Over praktijksituaties. In zijn presentatiesheets kunt u er wat meer van zien, maar bovendien is Ton lid van onze club dus we kunnen altijd nog eens vragen om  een vervolg.

De presentatie van Ton kunt u hier inzien lezing-ton-wester-10-maart-2016 

 

Lezing op 25 februari 2016 door Willem Nugteren

 Medische zorg in Tanzania

Dr. W Nugteren

De spreker heeft tijdens zijn opleiding tot tropenarts in Rotterdam en vervolgens een opleiding tot chirurg in het Martiniziekenhuis in Groningen steeds contact gehouden met het ziekenhuis in Turiani ,waar hij in 1971 kennis maakte met de tropische gezondheidszorg. Hij vond dat hij daar nuttig werk kom doen en is vele malen teruggekeerd naar het zelfde hospitaal in Tanzania. Dit land is 27 keer zo groot als Nederland en telt meer dan 52 miljoen inwoners van wie 42% jonger is dan 15 jaar. De gemiddelde levensverwachting is nu 63 jaar.

Waar in Nederland de gezondheidszorg per inwoner ongeveer 5000 euro per jaar kost, zijn de kosten in Tanzania gemiddeld 75 euro. In Nederland zijn er 3 artsen op 1000 patiënten, in Tanzania is er 1 op 33000. De opleidingscapaciteit is duidelijk te gering. Het beeld van de volksgezondheid wordt negatief beïnvloed door factoren als

  • hoge sterfte in de leeftijdsgroep van 1-4 jaar
  • veel infecties
  • wormen
  • ondervoeding
  • beperkte kennis
  • de rol van de “kruidendokters”
  • gebrek aan medicijnen en deskundigen
  • tekort aan preventiecampagnes

Om het tekort aan deskundig medisch personeel te bestrijden zet men naast de Medical Specialist en de Medical Officer (de arts) ook de met de in Nederland werkzame HBO-ers en MBO- ers te vergelijken Assistant Medical Officer en de Clinical Officer in. Men moet het ook met minder techniek stellen dan in Nederland. Toch lost men 80% van de medische problemen op adequate wijze op.

Het Turiani ziekenhuis werd gesticht in 1969 en had in 1972 een staf van ongeveer 45 medewerkers. Dat zijn er nu 180. Men behandelt veel patiënten met malaria en ondervoedingsproblemen en moeders met kleine kinderen. De GSM telefoon is een uitkomst : patiënten staan veel gauwer in contact met het ziekenhuis en ook het vervoer is beter te regelen. In 2014 telde het ziekenhuis 200 bedden met ongeveer 20.000 opnames per jaar. Poliklinisch werden 45.650 patiënten behandeld en werden er 3096 bevallingen gedaan.

Naar Afrikaanse maatstaven is Turiani Ziekenhuis een goed ziekenhuis met veel aparte gebouwen op het terrein met zijn hoge mangobomen die schaduw geven. Er bestaat een nauwe band tussen dit ziekenhuis en Groningen . Zo is er de Stichting Burns Turiani die zich vooral richt op de infectie preventie,wondzorg en chirurgische vaardigheden. Daarnaast de Stichting Vrienden van Turiani die zich inzet voor nurse training en de bouw van een maternity en labour room . De focus ligt op goed onderwijs voor de trainees zodat zij daarna hun kennis kunnen uitdragen in de verpleegsters opleiding.

Na afloop van de boeiende voordracht waren er veel vragen in de levendige discussie.

Zijn lezing liet hij vergezeld gaan van de volgende beelden. nugteren-geneeskunde-tanzania-probus-groningen-zuid-1

 

Lezing op 11 februari 2016 door prof. Harro Meijer

Klimaatontwikkelingen

door prof dr H.A.J. Meijer

Onder het motto : “Klimaatverandering , broeikasgassen en wij… “ neemt de spreker de huidige klimaatveranderingen onder de loep in een voordracht die ook zeer verhelderende statistieken en illustraties bevat. We kunnen niet zonder energie maar de meeste vormen van energie brengen negatieve gevolgen met zich mee. Steenkolen en olie produceren broeikasgassen maar zijn essentiëel voor de kwaliteit van leven. Landbouw en later de verstedelijking met zijn enorme bevolkingsgroei en grotere welvaart veroorzaken na 1800 een enorme toename van CO2 in de atmosfeer. Een voorbeeld : Een retourvlucht Amsterdam – Los Angelos nu belast de atmosfeer met 2.400 kg CO2 per passagier. Anderzijds zou, bij een CO2 loze atmosfeer op aarde de temperatuur daar -20 graden Celsius zijn. Ook aerosolen en infraroodstraling spelen in dit verband een rol.

Wetenschappers zijn op zoek naar een juiste balans. De gemiddelde temperatuur op aarde is ontegenzeggelijk aan het stijgen. Volgens de Greenpeace norm zou de stijging maximaal 1 graad mogen zijn. En als er geen maatregelen worden getroffen zou de stijging wel op plus 4 graden kunnen uitkomen. Zelfs de bejubelde uitkomst van het Milieu Congres van Parijs garandeert nog geen minimale stijging. Positief is dat oceaan en bossen ongeveer stabiel zijn en de atmosfeer niet belasten. Ook de stralingsbalans is over de gehele aarde tamelijk evenwichtig dankzij de wind en zeestromingen. De CO2 opname in de oceanen neemt nu wel af onder invloed van de huidige tendensen.

Een punt van zorg is nog wel de hogere productie van methaan door de toename van het aantal runderen en varkens in de dichter bevolkte gebieden. Andere factoren met een negatief effect zijn heftige vulkaanuitbarstingen met als resultaat veel stof in de atmosfeer , de activiteit van zonnevlekken en El Nino met zijn oceaan – atmosfeer interactie.

Spreker gaf een duidelijk beeld van de gevolgen van de energieopwekking door olie en steenkool en zijn verhaal gaf ruimschoots aanleiding tot een korte – vanwege de tijd – maar levendige discussie.

Voor meer informate zie : www.rug.nl/cio,research  projecten

De lichtbeelden die prof Meijer tijdens zijn lezing heeft gebruikt kunt u hier nogmaals bekijken: 

 

Lezing op 28 januari 2016 door Roel Westerhof

Deze inleiding is in de plaats gekomen voor de geplande inleiding van Jacques Boersma.
Roel toont ons een opmerklijk interview door de Volkskrant met de schrijver Rodaan Al Gallidi over: “Wat er misgaat in Europa”, over de problematiek rond de vluchtelingen/asielzoekers.
De getoonde Power Point  Presentatie  is hier opgenomen en kunt u doorbladeren door aan te klikken: vk-interview-rodaan-al-galidi 
Verder reikt Roel ons twee artikelen aan die hiermee samenhangen: vk-interview-schrijver-galidi en vk-vrienden-en-vluchtelingen-in-nood